India part 3

15 mei 2015

Na de ruige natuurgebieden van Kerala, Karnataka en Maharashtra, de indrukwekkende oude forten, een complete verloren stad in een surreëel maanlandschap (Hampi) en de prachtige wijngaarden rondom Nashik ben ik aanbeland in de staat Gujarat. Een volle dag rijden richting het noord-westen vanuit Nashik. Onderweg zie je het landschap langzaam veranderen en gaat het van droog naar heel erg droog. Gujarat en de staat Rajasthan waar we de komende tijd willen verblijven bestaan voor een groot deel uit woestijn, en wel genaamd de Thar woestijn. Als we Ahmedabad (grote stad) aan de zuidelijke kant passeren is het verder door naar het westen richting de Rann van Kutch, een enorme zoutvlakte/woestijngebied. Na een paar uur begint het landschap inderdaad op een woestijn te lijken en als we langs een klein dorpje komen is het helemaal zeker: kamelen! Het is nog een paar uur rijden over een verassend goede en rustige 2-baansweg, dwars door een semi-zoutvlakte. Gedurende de zomer-moesson wordt deze regio gevuld met zeewater uit de Arabische zee, wat gedurende de rest van het jaar opdroogt en dus grote hoeveelheden zout achterlaat. Het is dan ook niet verassend dat zoutwinning hier de voornaamste bron van inkomsten is. Helaas is het geen bigg business – de mensen die het zout winnen in de Rann van Kutch behoren tot de armste bevolkingsgroepen van heel India (wat sowieso natuurlijk al heel erg arm is). Het is een publiek geheim dat er ontzettend veel kinderen werkzaam zijn op deze zoutvlakten. Terwijl we richting het westen rijden zien we de mensen aan het werk en het is goed te zien dat het werken op de zoutvlakten zwaar is. De meeste mensen zien er niet echt gezond uit. Toch altijd weer confronterend om te zien hoe mensen in deze omstandigheden moeten werken, vooral omdat er gewoon totaal geen ander alternatief is voor deze mensen. Ze zijn gevangen in een vicieuze cirkel die bijna niet te doorbreken is.

Aan het einde van de middag komen we in de buurt van onze bestemming voor een tweetal dagen, een guesthouse aan de rand van het Wild-Ass Sanctuary (prachtig gekozen naam!), een reservaat voor wilde ezels. Het laatste deel van de reis is ontzettend traag omdat er meerdere keren complete horde schapen en koeien over de weg verplaatst worden, waar je langzaam doorheen moet maneuvreren. Bij aankomst doen we onze intrek in een authentieke klei-hut en zijn nog net op tijd om een kleine wandeling te maken aan de rand van het reservaat. De ezels die hier leven zijn de enige ontembare ezels op de wereld (aldus de host), maar echt schuw zijn ze niet, dus je kan ze gemakkelijk van redelijk dichtbij bekijken. Het is sowieso een erg mooi gebied en het lijkt op niets wat ik tot nu toe ooit gezien heb, dus erg indrukwekkend. Na een hele mooie zonsondergang teruggelopen naar het guesthouse. We hadden de tijd iets verkeerd ingeschat, dus het was al donker toen we terugkwamen. De eigenaar was net in zijn jeep gestapt om ons te komen zoeken. Na het eten nog even op de veranda gezeten en wat opvalt is hoe enorm stil en enorm donker het hier is! Het is echt compleet in the middle of nowhere en we zijn de enige gasten, dus het geeft echt een heel erg relaxed en rustgevend gevoel. De volgende ochtend rustig aan gedaan en mijn blog bijgewerkt, en wat later op de middag opnieuw een wandeling over de Rann gemaakt. Het is mooi om van een afstandje de ezels te observeren en van de natuur en de rust te genieten. Deze keer wel op tijd terug in het guesthouse en niet al te laat naar bed om de volgende dag weer verder door te rijden, richting het noord-westen.

De volgende bestemming is Dholavira, een klein 'eiland' zo'n 5 uur rijden. Om op het eiland te komen moet je over een kilometers lange 'brug' over een gigantisch 'meer', wat helemaal geen meer is, maar een gigantische zoutvlakte. Halverwege de brug zetten we de auto aan de kant om even een stukje te lopen over de zoutvlakte. Het is midden op de dag dus het is aardig warm, en met het witte zout en de felle zon boven ons is het zonder zonnebril niet mogelijk om je ogen open te houden, zo fel is het. De zoutvlakte gaat aan beide kanten van de brug door tot na de horizon. Heel surreëel allemaal. Verderop ligt het eiland waar we naar onderweg zijn. Tijdens het lopen op de zoutvlakte voel je bijna letterlijk de huid op lijf opdrogen. Alles is hier droog en al het zout overal maakt het ook niet echt beter. We besluiten om de volgende dag te proberen om hier wat vroeger op de dag terug te komen als het niet zo heet is. We rijden door en het is nog ongeveer een uurtje naar Dholavira. Het gebied is bijna volledig verlaten, zo nu en dan een klein dorpje en op het tussenliggende land zo nu en dan rieten hutjes waar herders-families wonen. Echt het gevoel dat je 100 jaar terug in de tijd gaat. We checken in bij een door de overheid gerund guesthouse, vlak bij een vergane stad die stamt uit de periode 2000 jaar voor Christus. Er is hier een klein museumpje en je kan vrij rondlopen over de overblijfselen van de stad, die voor een groot deel opgegraven is. Er is hier verder geen levende ziel te verkennen – en ik begrijp ook wel waarom. De opgravingen en de historie van het gebied is indrukwekkend – maar het is waanzinnig afgelegen en verder is er niks te beleven in dit gebied. (De voornaamste reden om deze kant op te gaan was dan ook om de zoutvlakte te ervaren.) We gaan terug naar het guesthouse, wat overigens ook wel eens betere tijden heeft gezien. De manager van het hotel ligt het grootste deel van de tijd op zijn bank in het kantoor naar de tv te kijken – en hij ziet er uit alsof hij een paar weken geleden door een vrachtwagen is overreden. Gelukkig arriveren er aan het einde van de dag nog twee (Indische) toeristen – wat het geheel iets minder 'spooky' maakt. 's Avonds bereidt de kok een paar verassend lekkere curry's in zijn smerige en armetierige keuken. Echt hygiënisch is het allemaal niet, maargoed, je kan niet al te kritisch zijn! De volgende ochtend weer doorgereden, terug richting de brug over de zoutvlakte, om daar nog even overheen te struinen en te genieten van het uitzicht over zoveel niets. Na een tijdje is het wel mooi geweest en is het tijd om door te rijden naar het noorden – omdat we nog een aardige rit voor de boeg hebben! We willen vandaag Barmer bereiken – een stad in het zuid-westen van Rajasthan. We volgen de weg nog een uurtje terug vanuit de richting waaruit we gekomen zijn, om daarna recht naar het noorden te gaan. De weg die we volgen is echt in een super (SUPER) slechte staat en het is flink hobbelen en zigzaggen om de verschillende gaten in de weg. De schokbrekers hebben het in ieder geval zwaar te verduren. Gelukkig komen we na een tijdje weer op een grote (snel)weg en kunnen we weer een tijdje tempo maken. Na een paar uur rijden verlaten we Gujarat en komen we aan in Rajasthan, en is het nog een paar uur naar Barmer. Het aantal kamelen neemt ondertussen hand over hand toe – wat zeker bijdraagt aan het gevoel om in de woestijn te zijn – alhoewel de Thar woestijn grotendeels niet de 'klassieke' zandduin woestijn is, waar de meeste mensen misschien aan denken als ze aan woestijn denken. Er is wat lichte struik-achtige begroeiing en een klein boompje hier en daar. Wat verder opvalt is de grote hoeveelheid legerbasissen wat je hier tegenkomt. Aangezien we hier aardig dicht in de buurt zijn van Pakistan (en India en Pakistan nog steeds op voet van oorlog met elkaar zijn) is er een grote militaire aanwezigheid om het grensgebied te bewaken. Een positieve bijkomstigheid is dat het leger voor een groot deel het onderhoud van de wegen doet – en de wegen dus lekker breed en in goede staat zijn. Na opnieuw een lange (maar mooie) dag rijden komen we aan het einde van de middag aan in Barmer – een nietszeggende hoofdstad van het gelijknamige district. Er is momenteel een aardige 'boom' in Barmer – omdat er niet zo lang geleden in de buurt olie in de grond is gevonden. Het enige olieveld aan land in heel India, en de olie wordt nu actief uit de grond gehaald. Voor ons slechts een tussenstop, en na een nacht in een matig hotel willen we de volgende ochtend op tijd doorrijden naar Khuri.

De volgende ochtend willen we met de auto richting een restaurantje om een ontbijtje te scoren, als we door een net iets te diepe kuil rijden. De ophanging, die toch al veel te verduren heeft gehad vond het wel welletjes, en de rechter schokbreker aan de voorkant begon toch wel een erg zorgwekkend geluid te maken. Toch maar even langs de garage! Met wat moeite een garage gevonden waar ze zo aardig waren om ons meteen te helpen.. De hele schokdemper was in no-time gedemonteerd en met een grote tang werd het e.e.a. opnieuw aangedraaid. Uiteindelijk konden we binnen een paar uurtjes weer de weg op, en waren we onderweg naar Khuri, een klein dorpje midden in de woestijn. De meeste mensen die Khuri bezoeken (en dat zijn er gelukkig niet zo veel), benaderen Khuri vanuit het noorden, waar de wat grotere en toeristische stad Jaisalmer te vinden is. Wij kwamen via het zuiden en moesten een paar 100 kilometers dwars door de woestijn onze weg vinden! En dat was nog best een uitdaging! Sommige wegen die op google maps er goed uitzagen veranderden na een tijdje in een onberijdbare zandweg, of er was zoveel zand op de weg gewaaid dat er überhaupt geen weg meer was! Een paar keer moeten omkeren en een andere weg moeten pakken. Na een tijdje realiseren we dat we door alle commotie in de ochtend vergeten zijn om te tanken! De meter had het afgelopen maand al begeven, maar dmv het berekenen van het gemiddelde verbruik en het aantal gereden kilometers hadden we ons nog prima kunnen redden. Nu wisten we dat we niet zo heel ver meer konden rijden, en dat we dus ergens diesel moesten tanken. En dat was nog niet zo makkelijk in de woestijn! De dorpjes zijn heel erg klein en liggen meestal niet langs de weg, maar een stukje van de weg af in de woestijn. De meeste mensen hier hebben geen auto maar doen alles te voet, openbaar/gedeeld vervoer of uiteraard met de kameel. Uiteindelijk werden we door een paar locals naar een dorpje gewezen, met overigens de opmerking dat we in een gebied waren dat eigenlijk niet voor toeristen is bedoeld. Kennelijk was er via de kant vanuit waar wij kwamen geen politie checkpoint – maar als we via de andere kant waren gekomen dan hadden we 't gebied niet in gekund. (Te dicht bij de Pakistaanse grens denk ik). Anyways, we rijden door naar het dorpje en vinden daar het 'tankstation' (paar plastic containers met diesel\benzine). We tanken 10 liter en ondertussen is het volledige dorp uitgelopen om ons te bekijken. De ramen van de auto uiteraard open (airco al maanden kaput), waardoor iedereen half in de auto hing om maar zo dicht mogelijk ons te kunnen bekijken. Een tikje intimiderend maar op een of andere manier voel je toch wel aan dat het niet onveilig is, alhoewel het wel irritant kan zijn hoe nieuwsgierig de mensen soms zijn. Zonder te overdrijven stonden er minimaal 50 mensen rond de auto. Met de tank weer wat gevuld rijden we verder. Echt een heel erg mooie route, bijna geheel zonder enig verkeer en bijna geen mens gezien de hele dag. Vlak voordat we de eindbestemming bereiken stoppen we nog even om op een grote zandduin naar de ondergaande zon te kijken. Kort daarop begint het ineens te waaien en we rijden door een klein zandstormpje de laatste kilometers naar een basic homestay in Khuri. Khuri is een minuscuul dorpje met daarin een paar kleine guesthouses in het dorp zelf, en wat luxere tent-resorts aan de kant van de weg. Khuri heeft schitterende zandduinen en het voordeel dat het niet al te toeristisch is en je dus nog echt het gevoel van het authentieke leven in de woestijn hebt. Het feit dat het guesthouse zo basic is en de familie die het runt echt super aardig en oprecht is maakt het allemaal des te specialer. Het bed is overigens zo hard als 't maar zijn kan – dus echt lekker slapen is er niet bij. De eigenaar van het homestay (Badal) heeft jarenlang als kamelendrijver gewerkt en later als gids voor de kamelensafari's die je vanuit hier kan ondernemen. Hij is zo gewend om onder de sterrenhemel te slapen dat hij ondanks zijn leeftijd (midden 50, wat hier oud is) iedere nacht nog op het dak van zijn huis slaapt. Verder heeft hij nog een paar koeien rondlopen, die met regelmaat goed worden geaaid en de koeien met hun hoofd op de schouder van Badal gaan liggen. Het ziet er een beetje vreemd uit, maar het is mooi om te zien wat voor een hechte band hij met de dieren heeft.

De eerste dag in Khuri doen we niet zo heel veel behalve te voet de omgeving een beetje verkennen en een beetje uitrusten van het vele auto rijden, en uiteraard organiseren we om de volgende dag met de kameel de woestijn in te gaan. De volgende dag vertrekken we aan het einde van de middag (overdag is het veel te warm) met 2 kamelen en 2 gidsen de woestijn in! Normaliter zou je mij niet zo snel op een kameel zien zitten – maar aangezien de manier waarop ze het hier doen het heel authentiek is, en het de beste manier is om echt de woestijn in te gaan besloten om 't maar eens te proberen. Het begin is meteen al mooi als de gids de kameel laat knielen en je op de kameel gaat zitten (samen met de gids) en de kameel vervolgens weer gaat staan. Dat gaat nog met best een flinke schok en je moet goed je balans houden! Vervolgens lopen we rustig het dorp uit op onze kamelen. Al snel verlaten we het dorp en lopen via een paar grote zandduinen in een paar uurtjes naar een rustige en verlaten plek in de woestijn. Na 2 uur op de kameel gezeten te hebben moet ik zeggen dat 't al aardig pijnlijk begon te worden. Vooral mijn liezen werden flink opgerekt en het is duidelijk dat ik niet gebouwd ben om lang op een kameel te gaan zitten. Erg jammer, ik had bijna mijn IT carrière ingeruild om als kamelendrijver te gaan werken ;-) De gidsen gaan aan de slag met het bereiden van de maaltijd en wij lopen een stuk verderop naar een grote duin om daar van het prachtige uitzicht te genieten. Vanuit het dorp hadden we een flesje wijn meegenomen, en in combinatie met de ondergaande zon en het werkelijk prachtige uitzicht.... waanzinnig mooi moment daar midden in de woestijn (zie foto!). Als de zon onder is lopen we terug naar het 'kamp' (er is verder geen kamp gemaakt, we slapen op en onder een paar dekens op 't zand) en eten daar een eenvoudige maaltijd. Nu de zon weg is, koelt het al snel af en is het al snel te koud om nog lekker buiten te kunnen zitten. Aangezien we met zonsopkomst al weer zullen opstaan, is het ook wel mooi geweest en gaan we richting onze bedjes. Uiteraard eerst nog een uur naar boven naar de sterren liggen gapen, die hier helderder lijken te blinken dan ooit tevoren. De eerste paar uur heb ik heerlijk geslapen maar midden in de nacht word ik wakker en is het ijskoud. Er was een aardige wind opgestoken en het was lastig om weer warm te worden. Ik heb dus de halve nacht liggen bibberen in mijn bedje, wat uiteraard dan weer minder relaxed is! De volgende ochtend na een klein ontbijtje weer terug de kameel op en weer terug richting het homestay. Voor deze keer hadden we maar 1 nachtje geplanned omdat we eerst wilden proberen hoe het zou bevallen zo met de kameel. Onderweg terug naar huis voel ik me langzaam steeds zwakker worden en begint het flink te borrelen in mijn buik. Dat was helaas het begin van een paar dagen in bed liggen met vele uitstapjes naar het toilet en tevens een aardige verhogen (bijna 40 graden koorts op een gegeven moment). Ik denk dat ik in de woestijn een kleine voedselvergiftiging heb opgelopen – en aangezien Sibylle met dezelfde symptomen kampte, lijkt het me vrij zeker. Het is natuurlijk ook niet heel makkelijk om midden in de woestijn – zonder al te veel water – de gewenste hygiënische standaarden aan te houden bij het bereiden van voedsel. De hele dag en de hele dag erna in bed gelegen! De dag daarna, ondanks dat we beide nog verre van genezen waren, toch maar besloten om met de auto naar Jaisalmer te rijden om daar een wat beter onderkomen te zoeken, omdat het niet echt fijn is om ziek te zijn in een zo basic homestay (toilet doorspoelen met water dat je zelf uit de waterput moet scheppen, bijvoorbeeld).

Jaisalmer is een klein uurtje rijden ten noorden van Khuri – en het is een middelgrote stad (100.000 inwoners) met in het centrum een mooi en oud fort, gebouwd op een heuvel. Zowel in het fort als rondom het fort heb je kleine straatjes met mooie en oude gebouwen. We besluiten om in het fort een hotel te zoeken, wat nog niet zo makkelijk was. De accommodatie was een beetje onder te verdelen in twee categoriseren: 1) Binnen budget maar zeer eenvoudig 2) (Ver) buiten budget maar erg luxe. Na een aantal plekken bekeken te hebben (dit kan ooit best een tijd in beslag nemen) vinden we een wat luxer hotel wat bereid is om ons een flinke korting te geven (het is langzaamaan laagseizoen aan het worden hier, omdat de temperatuur steeds verder oploopt) waardoor we uiteindelijk in een heel comfortabel hotel onze intrek hebben kunnen nemen. En dat was wel even heel erg fijn, om een goed bed te hebben met een normale WC en een douche! Het hotel is gebouwd in een oud gebouw dat onderdeel uitmaakt van het fort, en is een paar honderd jaar oud. We hebben zo'n 4 nachten in Jaisalmer doorgebracht, waarbij het vooral zaak was om weer op krachten te komen en de mooie historische stad te bekijken. Ondanks dat het vrij toeristisch is, voel je toch wel de sfeer van het oude fort, en als je vanuit het fort naar beneden loopt en door de kleine straatjes van de omliggende stad loopt, waan je je echt even in een andere wereld. In de stad stikt het van de kraampjes en de 'touts' (verkopers) die je vanalles willen verkopen. Het is soms een groot gekkenhuis en echt even rustig rondlopen is er amper bij, je wordt constant aangesproken. Ik heb er maar een sport van gemaakt om de verkopers zelf een beetje voor de gek te houden (negeren is nog irritanter), en het is wel grappig om dan de reacties te zien. De meeste zijn het volgens mij niet zo gewend om voor de gek gehouden te worden en soms staan ze met de mond vol tanden. Uiteraard zijn er ook mensen die nuttige diensten aanbieden, zoals een doofstomme schoenmaker, die meestal rond het centrale plein rondhangt, en die goed had gezien dat mijn schoenen wel een reparatie konden gebruiken. In een kleine 15 minuten repareert hij mijn Converce schoenen die na de reparatie er weer een ruime tijd tegenaan kunnen. En dat dan voor 150 roepies (2 euro). Na een paar dagen hebben we alles gezien in Jaisalmer wat er te zien valt, en zijn we weer helemaal aangesterkt en is het tijd om weer door te reizen. We besluiten om verder richting het noord-oosten te reizen, terug de uitgestrekte woestijn in, en in een paar dagen naar Osian te gaan. We hebben in de Lonely Planet gelezen dat er vanuit daar ook Desert Safari's worden georganiseerd, en we willen nog een nieuwe poging wagen om de woestijn in te gaan.

Na een paar uurtjes rijden komen we in de loop van de middag aan in Kichan, op de route naar Osian. Kichan staat bekend om zijn gigantische hoeveelheid kraanvogels, die hier ieder jaar naartoe migreren om te broeden. We checken in bij een resortje en hebben een relaxte middag in de zon. De volgende ochtend gaan we al vroeg naar de plek waar de vogels gevoerd worden, en daar schijnen echt duizenden van die kraanvogels op af te komen. Het was nogal grappig, want het voederterrein lag naast een braakliggend terrein wat vooral als afvalstortplaats werd gebruikt. En daar ben je dan vroeg voor opgestaan! De vogels komen niet altijd op het zelfde moment, en we hebben een paar uur gewacht tot er eindelijk activiteit was. Het was een mooi gezicht om al de 100-en, zo niet 1000-den vogels over te zien vliegen en was het toch wel de moeite waard. Daarna vertrekken we weer met de auto en rijden we naar Osian. Het bleek lastig om vanuit hier nog een Camel safari te doen (het bedrijfje die het kon organiseren was al geboekt, en had verder geen capaciteit), dus het beste was een overnachting in een van de tent-kampen die ze hier in de woestijn gebouwd hebben. Het was in potentie vrij massaal (iets van 50 tenten!) maar er waren er maar een paar bezet, dus het was gelukkig niet al te druk. 's Avonds is er een kleine show van traditionele Rajasthani dans en muziek (heel fout, I know!) en ik voelde me echt een mega-toerist om aan zoiets mee te doen, want echt traditioneel is het allemaal niet en natuurlijk alleen voor de toeristen. Na een paar rondjes dansen worden alle vrouwen en ik (????) uitgenodigd om mee te dansen. Je had er bij moeten zijn, ik tussen een paar Indische toeristen en Sibylle rondjes dansen om een kampvuur in de woestijn. Maar uiteraard braaf meegedanst en het zal er waarschijnlijk niet uit gezien hebben, maar dat maakte me niet zoveel uit, we hebben er hard om gelachen uiteraard! Daarna lekker gegeten en in de tent geslapen, en de volgende dag vol gas weer weg, dit toeristische gedoe is echt niks voor mij! We rijden door naar Jodhpur, een paar uurtjes rijden richting het zuiden. Het rijden over de wegen hier is echt heerlijk, lekker muziekje erbij en meezingen met alles wat voorbij komt, lekker weer en prachtige natuur, gewoon genieten zo met de auto!

 

In Jodhpur weer een mooie 'Havelli' gevonden (guesthouse in een historisch pand) en vanuit hier de stad verkend. Ook Jodhpur heeft een oud fort, gebouwd op een 120 meter hoge rots. Rond dit fort is de stad verder ontstaan, veel van de gebouwen zijn blauw geverfd, waardoor de stad ook wel Blue City wordt genoemd. Het is in ieder geval een mooi gezicht, als je vanaf de rand van het fort uitkijkt over de stad met de woestijn in de achtergrond. Omdat we een beetje besluiteloos zijn over wat we verder met de trip door Rajasthan willen doen, hebben we ook in Jodhpur weer een paar nachten doorgebracht. Ook hier weer het fort bezocht uiteraard (vooral de lange kronkelende weg omhoog via alle toegangspoorten was erg indrukwekkend), en omdat Jodhpur een wat grotere stad is kan je hier ook wat betere restaurantjes vinden en is het mogelijk om weer eens wat anders te eten dan het standaard Indische eten, wat ondertussen wel een beetje eentonig begint te worden. De stad is zoals veel steden in India wel ontzettend druk en luidruchtig. In de smalle straatjes is het flink oppassen dat je niet overreden wordt door de rickshaws (tuk-tuk's) die vlak langs je af scheuren, en ook de scooters nemen maar weinig gas terug. Het kan soms aardig op mijn zenuwen werken om langere stukken te moeten lopen – en zo nu en dan pakken we voor de langere stukken dan ook maar een rickshaw, en zijn wij degene die het voor de overige voetgangers onprettig maken (toch de grote meerderheid hier op de wegen). Waar je ook loopt, overal zie je kleine winkeltjes waar ze vanalles verkopen en waar je ook kijkt, overal is wel bedrijvigheid en zijn er mensen. Het is echt ongelofelijk hoe het leven zich hier op straat afspeelt, en dat de mensen ogenschijnlijk zo gewend zijn aan het lawaai en aan de drukte dat het ze niets meer lijkt te doen. De geluiden, de stank, de mensen die je constant aangapen en aanspreken, de overweldigende drukte, het is soms om knetter gek van te worden! Ik ben in ieder geval blij als we na een paar dagen besluiten om verder te gaan, en nog een laatste poging te wagen om wat woestijncultuur op te snuiven in een homestay in een dorpje ten zuiden van Jodphur. De sfeer hier was echter een beetje vreemd (de host van de familie had net een nacht in de gevangenis doorgebracht, wat volgens hem een hetze was tegen het succesvolle homestay wat hij runt) en het was allemaal net iets te gemaakt en geforceerd. Als klap op de vuurpijl loeide de aircooler (soort van airconditioning maar dan anders) van de eigenaar de hele nacht naast ons raam, waardoor het in plaats van de beloofde 'peaceful silence' een enorme herrie was.... En het was enorm overpriced voor wat je kreeg, wat allemaal rechtstreeks in de zakken van de eigenaar gaat. Het blijkt uiteindelijk gewoon heel lastig om echt iets mee te krijgen van de authentieke manier van leven in Rajasthan, en je komt gewoon al vrij snel terecht in de wat standaard toeristische plekken. Gelukkig hebben we met de auto toch het een en ander kunnen meekrijgen, maar het was in ieder geval niet helemaal wat we er van gehoopt hadden.

De volgende dag al op tijd vertrokken, verder richting het zuiden naar het afgelegen Kumbhalgarh fort. Onderweg een tussenstop gemaakt in een van de grootste en belangrijkste Jain tempels van India. Jainism is een geloofsovertuiging die een beetje een mix is tussen Hindoeïsme en Boeddhisme, en ondanks dat de geloofsovertuiging nooit een hele grote groep aanhangers heeft gehad, heeft het toch een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van India, en zie je nog steeds de prachtige tempels die door de eeuwen heen gebouwd zijn. Er is nog steeds een kleine groep volgers van het Jainism geloof in India (ongeveer 1%). De tempel is prachtig en zeker het bezoeken waard, hij bestaat uit totaal 1444 pilaren, 29 hallen en 80 'domes'. Volledig vervaardigd uit wit marmer. Daarna rijden we verder naar een guesthouse in de buurt van het fort, en komen uit bij het Lucky Guesthouse. Super basic, maar het wordt gerund door een erg enthousiaste en sympathieke kerel en zijn familie, en het ligt aan de rand van een mooi natuurgebied op loopafstand van het fort. Het fort is gebouwd omstreeks 1400, en het unieke van het fort is dat het wordt omringt door een gigantische muur van ongeveer 12 kilometer (!) lang. Het fort is gebouwd op een heuvel en ook de muur volgt de contouren van de omliggende heuvels. We hebben 1 dag besteed om het fort zelf te bezoeken, en we hebben een dag besteed om de gehele muur rondom het fort te lopen. We hebben ons laten vertellen dat dit de langste aaneengesloten muur is, na de Chinese Muur. Ik weet niet of het waar is, maar het is in ieder geval wel erg mooi. Het lopen over de muur is overigens wel behoorlijk zwaar, omdat het erg heuvelachtig en stijl terrein is, waardoor je het idee hebt een eindeloze trap aan het lopen bent (600 meter omhoog, 600 meter omlaag, aldus de 'runtastic' app). Na nog een dagje doorgebracht te hebben in de mooie omgeving van het Lucky Guesthouse, gaan we weer verder. Helaas heeft de radiator een kleine lekkage, maar met behulp van een bepaalde pasta en een grote hoeveelheid secondelijm lukt het om een Mitsubishi garage te bereiken, op zo'n 300 kilometer afstand. De hele (overigens schitterende) weg de temperatuur van de motor goed in de gaten gehouden, want we wilden niet nog een keer met een vastloper komen te staan. De garage bevindt zich aan de rand van Jaipur, de hoofdstad van Rajasthan. Eerst een nachtje doorgebracht in een motel in de buurt van de garage, en de volgende dag bijna de hele dag in de garage gewacht tot ze de radiator hebben vervangen met een 2e-hands model, wat gelukkig weer niet al te duur was. Het is aan het einde van de middag als we weer verder kunnen, en we hebben besloten om Rajasthan te verlaten en richting Delhi te rijden. Over iets meer dan een week vliegen we vanuit Delhi naar de Andaman eilanden, en we dachten initieel om eerst naar de Andaman eilanden te gaan en daarna Delhi te bekijken, maar omdat we Rajasthan wel gezien hebben, besloten om dit eerst te doen. Via booking.com reserveren we een hotelletje aan de rand van Delhi in de buurt van het vliegveld. Gelukkig kunnen we voor een kleine vergoeding de auto een lange tijd in de parkeergarage parkeren, en de dag verkassen we zonder auto naar het centrum (in Delhi zelf met de auto rijden leek ons niet zo'n heel goed plan!).

Vooraf had ik me voorgenomen om minimaal 1 echt grote stad in Inda te willen bezoeken, en het is dus Delhi geworden. Ik had me vooraf voorgesteld dat het één grote chaos zou zijn, maar uiteindelijk is me dit echt 100% mee gevallen! Zeker 'New Delhi' is echt heel efficiënt ontwikkeld (door de Britten) en vooral de metro is echt super efficiënt. Een van de hoogtepunten van Delhi is het bezoeken van Old Delhi – waar je nog echt de oude en smalle straatjes hebt, en hier is wel echt de drukte die ik van Delhi had verwacht. Maar, ondanks dat het zo druk is is het toch allemaal heel gemoedelijk en bijzonder sfeervol. Het mooiste was de streetfood lunch – waar we bij verschillende stalletjes aan de rand van de weg de gerechtjes proberen. Heel erg smakelijk en werkelijk spotgoedkoop. Verder nog een dag besteed met het bezoeken van South-Delhi. Dit is het nieuwe en moderne deel van Delhi en hier vind je onder andere een aantal shopping malls en verschillende mooie parken. Zelfs nog een keer naar de bioscoop geweest en 's avonds Sushi gegeten! Dat was ook nog een mooi verhaal, aangezien we aan de praat raakten met een aantal locals aan het tafeltje naast ons die flink aan het borrelen waren – en we uiteindelijk flink mee hebben geborreld met ze. Was echt ontzettend gezellig! De kater de dag erna was iets minder gezellig :p . Na een klein weekje in Delhi was het tijd om afscheid te nemen van Delhi, en zelfs om tijdelijk even afscheid te nemen van 'mainland India' – we gaan nu voor 2,5 week naar de Andaman eilanden. Dat is een kleine eilandgroep die geografisch gezien (veel) dichter bij Myanmar/Thailand ligt, maar die toch bij India horen. Het is er ontzettend tropisch en de stranden schijnen hier ontzettend mooi te zijn. Het is na zo'n 2 maanden in het hectische en drukke India wel even tijd om even helemaal iets anders te doen en het voelt een beetje als een 'vakantie op een vakantie'! In mijn volgende verslag kunnen jullie lezen en zien hoe het op de Andaman eilanden is bevallen!

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s