India part 2

3 april 2015 - Delhi, India

Namaste beste volgers,

In mijn laatste update schreef ik over de officiële start van mijn reis per auto vanuit zuidelijk India naar het noorden. Na wat aanloopproblemen met de auto en het moeizame proces van het regelen van het papierwerk zijn we (ik reis nog steeds samen met Sibylle) dan eindelijk onderweg om dit deel van Zuid-Azië te verkennen! We starten de reis in de zuidelijke staat Kerala, in het Wayanad district. Dit is een mooi, bergachtig en natuurlijk gebied, gemiddeld zo'n 700 meter hoog, waardoor het er niet al te heet is en relatief groen en bebost is. Wat opvalt is hoe droog het hier overal is, er is in een maand tijd nauwelijks regen gevallen, en de droogte zal zeker nog een aantal maanden aanhouden. Gelukkig voor ons is het nu 'winter', waardoor de temperatuur nog relatief meevalt, desondanks loopt het kwik regelmatig al richting de 35 graden... De komende maanden zal het in de zuidelijke en centrale staten van India steeds heter worden, waarna in juni de moesson verlossing voor de hitte zal brengen. Het plan is om de hitte grotendeels te ontlopen door de komende maanden steeds noordelijker te gaan en in de heetste periode voor de moesson in de bergen te zitten, waar het in de wintermaanden juist te koud is om te zijn (te veel sneeuw). De moesson komt niet zo ver noordelijk, dus die wordt ook ontlopen.

Op 20 februari vertrekken we aan het einde van de ochtend richting het noord-oosten. De weg loopt dwars door een van de nationale parken en is prachtig om te rijden. Het is een hele mooie route en we zien veel herten en apen en nog veel meer vogels, etc. Na ongeveer 2 uur verlaten we het national park en komen we eigenlijk direct in een veel droger en dunner bebost gebied. We zijn onderweg naar de stad Mysore in de staat Karnataka, een stad met ongeveer 1 miljoen inwoners en vooral bekend om het prachtige paleis wat hier door een koninklijke familie gebouwd is. India heeft in haar lange geschiedenis vele kleine en grote koninkrijken / sultan-staten gekend (die overigens constant in oorlog met elkaar waren), en de overblijfselen hiervan zijn terug te vinden door het hele land. De weg door het national park was uiteraard extreem rustig (4 tegenliggers in 2 uur), en via een wat kleinere weg komen we al snel op een 2-baansweg (2 banen per rijrichting) richting de stad. Dit overigens tot grote opluchting, ik wist nog niet precies wat ik moest verwachten van de verdere wegen in India en of deze een beetje goed te berijden zijn. Na een paar uurtjes rijden komen we aan in Mysore. Na intrek te hebben genomen in een bouwvallig maar okay hotel pakken we een rickshaw (zo noemen ze hier wat de de meeste van jullie kennen als 'tuk-tuk's) en een goede maaltijd en biertjes gedronken in een nabijgelegen restaurant\pub. Het is fijn om eindelijk onderweg te zijn en weer iets nieuws te kunnen ondernomen! De volgende dag Mysore te voet verkend, en wat direct opvalt is de hoeveelheid koeien die hier los door de straten loopt. Uiteraard is dit iets waar India om bekend staat, maar in de staat Kerala is dit kennelijk niet gebruikelijk, althans ik heb het daar niet gezien. Na het verkennen van de markt (prachtige stoffen, poeders om geurstokjes van te maken, kruiden, groenten en nog heel veel andere producten) het paleis bezocht. Zoals gezegd was dit een voormalig onderkomen van de koninklijke familie en het is nog steeds in hun bezit. Echter is het nu een groot museum waar je met behulp van een goede audio-guide op je gemakt door heen kan struinen en jezelf kan vergapen en alle pracht en praal die hoort bij dit soort gebouwen. Jullie kunnen je waarschijnlijk wel een beeld vormen bij een groot paleis in de '1001 nachten' stijl – en dan kom je dus op zoiets uit. De ene ruimte is nog mooier dan de ander, hele plafonds en pilaren ingelegd in goud en zilver, overal prachtige beeldhouwwerken en tapijten op de vloer. Het is duidelijk dat het de koninklijke familie in ieder geval aan niets tekort is gekomen. Na het bezoeken van het paleis verder door de stad gelopen en zodra je van de hoofdstraat af gaat kom je in kleine straatjes en steegjes waar het eigelijk veel meer aan een dorp doet denken dan aan een stad. Overal zie je dieren rondlopen (geiten, kippen, koeien, etc.), mensen zitten in hun deuropening of hangen op straat, mannen duwen hun karren met daarop etenswaar en andere goederen door de straten. In mijn beleving is de stad hier gewoon een gigantisch uit de klauwen gegroeid dorp, alhoewel je natuurlijk ook wijken hebt waar het wel echt aan een stad doet denken. Fascinerend! Het is in ieder geval een mooi contrast met de steden zoals ik ze ken. Aan het einde van de middag weer terug gelopen naar het hotel waar we in de ochtend al uitgecheckt hadden en we gaan de auto in op weg verder naar het noorden. Het doel is om zo'n 400 kilometer naar het noorden te rijden richting Hampi – een stadje in het noorden van de staat Karnataka – waar je dagen kan rondlopen in de overblijfselen van een pre-historisch rijk dat daar ooit gebloeid heeft.

De weg verder naar het noorden loopt dwars door een dor, droog en verlaten landschap. Zo her en der zijn er wat dorpjes maar het is overwegend uitgestorven. Het begint langzaam al op een woestijn te lijken, alhoewel het officieel geen woestijn is. De omgeving valt een beetje te vergelijken met de droge gebieden in het zuidwestelijke deel van de Verenigde Staten (Nevada/Arizona/Etc.). De weg is in goede conditie, maar om voor mij onverklaarbare redenen zijn er om de zoveel kilometers 'speedbreakers' (drempels) gemaakt. Deze zijn van hetzelfde asfalt als de weg, en regelmatig niet aangegeven of iets dergelijks! Je moet dus constant ontzettend goed opletten tijdens het rijden dat je niet vol gas over een speedbreaker heen rijdt. Het viel Sibylle al vrij snel op dat er naast de speedbreakers langs de weg vaak stenen liggen om te zorgen dat de mensen niet om de drempels heen gaan rijden, en dit is vaak de beste manier om ze vooraf te spotten. Anyways, we rijden dus ergens op een verlaten weg als we weer een speedbreaker zien opdoemen – en remmen uiteraard flink af – aangezien de drempels zo hoog zijn dat ze beter stapvoets genomen kunnen worden. Ineens horen we achter ons een auto vol in de ankers gaan met piepende banden, en ik kijk in mijn spiegel en zie een witte Suzuki in veel te hoge vaart op ons afkomen. Snel geef ik vol gas om de auto naar voren te sturen, en gelukkig was ik al bijna volledig over de drempel en kan de auto achter ons met moeite genoeg afremmen om een botsing te voorkomen (alhoewel hij zelf wel veel te snel over de drempel is gegleden, lekker voor z'n schokbrekers), maar het geeft dus wel aan hoe idioot het is om in the middle of nowhere een drempel te plaatsen die niemand daar verwacht en vaak ook geen enkele functie heeft. Incredible India! Simpel gezegd is het autorijden hier gewoon EEN GROTE CHAOS! Er gebeuren gemiddeld 10 dingen per uur die in Nederland de radio zouden halen. Spookrijden op de snelweg? – heel normaal! Zigzaggend tussen de vrachtwagens? – je kan niet anders! Met z'n 4-ren langs elkaar op een tweebaansweg? – natuurlijk – het past toch?! Het is echt niet voor te stellen wat voor een chaos het allemaal is, maar desondanks went het wel heel snel – en op een of andere manier is iedereen zo gewend aan al die chaos en wetteloosheid dat het verder prima werkt. Je moet alleen echt even die knop omzetten in je hoofd. Er zijn geen verkeersregels... 'JOUW' weghelft bestaat niet.. Er is gewoon een weg, en die weg is van iedereen. Daarnaast is het standaard (zeker in stedelijke gebieden) veel en veel te druk, heeft iedereen een ENORME haast, toetert zo'n beetje constant om van alles en nog wat (vooral als je aan de kant moet) en verandert de gemiddelde India persoon in een gigantische egoïst op het moment dat ze op de scooter of in de auto stappen... Maar verder is het rijden hier wel leuk hoor ;-)

Anyways – na ongeveer 3 uur rijden, met een korte tussenstop bij een grote Hindu tempel die in de rotsen is gebouwd, komen we aan in een plaatsje waar ik de naam al van ben vergeten. Het was ondertussen donker geworden en al snel merken we dat in het donker rijden echt geen goed idee is. Veel mensen laten hun grote licht branden – of er nou een tegenligger aan komt of niet. Ook hoge vrachtwagens schijnen met hun koplampen recht in je gezicht, dus het is extreem lastig om de weg goed te zien. We besluiten in ieder geval om vanaf nu te proberen niet meer in het donker te rijden. Op google maps hadden we gezien dat er ergens een lodge moet zijn en al snel is deze gevonden. Voor een paar honderd roepies hebben we een prima kamer – en daarna is het speuren naar wat te eten. Een korte wandeling door het dorpje maakt ons niet veel wijzer. De eigenaar van de lodge stuurde ons eerst naar rechts, maar daar konen we niets vinden. Daarom teruggelopen naar de hoofdweg en uiteindelijk in een klein restaurantje beland waar we met pijn en moeite rijst met een of andere curry besteld krijgen. Menu-kaarten zijn uiteraard in Hindi en engels wordt hier niet of nauwelijks gesproken. Sterker nog, ik had de indruk dat de meeste mensen hier voor het eerst toeristen zagen. Het is in ieder geval een hele ervaring om zo door het dorpje te lopen, als iedereen vol verbazing naar je staart, zwaait en sommige mensen iets naar je roepen of de klassieke vragen stellen (“how are you/where are you from/what is your age”). Meer engels kennen ze niet en het heeft ook geen zin om na deze vragen nog door te praten. Het is dus iedere keer braaf dezelfde vragen beantwoorden (kan wel eens irritant worden na de 20e keer), vriendelijk lachen, soms even op de foto, en weer door. Na het eten op tijd slapen om de volgende ochtend op tijd in de auto te zitten. Een van de kerels uit het dorp die wel een beetje Engels sprak had ons geadviseerd om voor Hampi eerst nog een stop te maken in Chitradurga – een plaatsje 150 kilometer voor Hampi. Hier was een oud fort dat zeker niet gemist mocht worden, dus we besluiten om zijn advies op te volgen en het fort te gaan bezichtigen. Dit is uiteraard een van de mooie dingen die we hebben met de auto – de flexibiliteit om op eigen houtje dingen te ondernomen en naar plekken te gaan die ver van de toeristische radar zijn. We rijden in een aantal uur naar het fort en checken in in het toeristen hotel van de overheid dat naast het fort is gebouwd. Aangezien het rond de middag is besluiten we om niet vandaag het fort te bekijken, maar om het de volgende ochtend te doen als het niet zo warm is. Aan het einde van de middag maken we een mooie wandeling door de omgeving en kunnen vanaf hier al op verschillende plekken de muren van het fort zien en kijken uit naar de volgende ochtend.

De volgende ochtend op tijd opgestaan om het fort te verkennen. Het fort dat vele honderden jaren oud is, gebouwd door een voormalig heerser van dit gebied, bestaat uit verschillende 'lagen', met verschillende muren die rond een aantal heuvels gebouwd zijn. De eerste laag is onder aan de heuvels en de daaropvolgende lagen liggen uiteraard steeds hoger. De toegangspoorten zijn gebouwd met gangen die 90 graden gedraaid zijn waardoor legers die het fort wilden innemen niet met hun olifanten de poorten konden rammen. Naast het buiten houden van de vijand, was het ook cruciaal voor de bewoners van het fort om altijd over voldoende water te beschikken, zeker op het moment dat het fort belegert was. Dit fort had een zeer ingenieus systeem om regenwater op te vangen en naar verschillende bassins te lijden, waardoor er altijd voldoende water was om te overleven. Het fort is zo goed ontworpen, dat het in zijn totale bestaan geen enkele keer is ingenomen, en dat de familie die heerste in dit gebied dat onafgebroken heeft kunnen doen tot de Britten begin 19e eeuw India koloniseerden. Het is in ieder geval een zeer indrukwekkend bouwwerk en het was erg mooi om hier de hele ochtend rond te lopen. Wat verder mooi was, was het feit dat we de enige 'blanke' toeristen waren hier. Er waren uiteraard wel andere toeristen, maar dit waren allemaal Indiase mensen die in hun eigen land toerist waren. Uiteraard weer vaak op de foto gemoeten deze ochtend, maar de meeste mensen vragen het met zo veel liefde en op een respectvolle manier dat je hier natuurlijk geen nee tegen kan zeggen. Vooral de jonge meiden die met Sibylle op de foto willen zijn te schattig voor woorden. Het is voor hun niet niks om met een knappe westerse vrouw op de foto te gaan! Het verlegen gelach en gedrag is iedere keer weer mooi om te zien.

Later op de middag komen we na nog een flinke rit aan in Hampi. Onderweg zijn we in een klein dorpje in the middle of nowhere nog tegengehouden door een groep vrouwen die met stokken op de weg stonden. Nadat we (we moesten wel) gestopt zijn komen twee vrouwen naar ons toe en vragen om roepies. Het is duidelijk dat ze niet aan de kant gaan voordat we wat geld betaald hebben en zodra we de portemonnee tevoorschijn halen beginnen de vrouwen voor de auto in een cirkeltje te dansen en te zingen terwijl ze hun stokken in de lucht tegen elkaar slaan. Ik wist natuurlijk helemaal niet wat ik hier allemaal van moest denken, of dat ik moest lachen om het kolderieke gedans of bang moest zijn van de vrouwen met stokken die geld wilden zien... Het was in ieder geval totaal onverwachts en na het betalen van 20 roepies (30 cent) kunnen we weer door. Sibylle en ik kijken elkaar aan en vragen ons af of dit zojuist echt gebeurd is?! We besluiten om het maar te zien als extra tol geld, iets wat je hier sowieso op de betere wegen om de 20 kilometer moet betalen.

Hampi is langs een rivier gebouwd, en we besluiten om op advies van een aantal reizigers die we eerder ontmoet hebben in een guesthouse aan de andere kant van de rivier te slapen. We krijgen een eenvoudig maar prima hutje wat de komende dagen de basis zal zijn om Hampi en de mooie omgeving te verkennen. De omgeving bestaat uit heuvels die gemaakt lijken te zijn uit allemaal losse rotsblokken. Voor degene die ooit in Joshua Tree Park geweest zijn, het lijkt precies daar op. Veel mensen komen hier uiteraard voor het bekijken van de overblijfselen van de hoofdstad van het eeuwenoud rijk (1336), waar in de 16e eeuw maar liefst 500.000 mensen woonden, maar daarnaast zijn de grote (granieten) rotsblokken of bolders – uitermate geschikt om te bolderen (klimmen). En daarnaast zijn er ook vrij veel hippies, die hier in Hampi een relaxed en goedkoop onderkomen hebben. Al met al een relaxte sfeer (wel relatief veel toeristen) en een mooie omgeving om even een paar dagen te ontspannen, de auto te parkeren en de omgeving eens goed te bekijken. De eerste dagen hebben we niet al te veel gedaan, anders dan veel gelezen en aan het einde van de dag een beetje wandelen door de prachtige heuvels met de rotsblokken. Een van de avonden een super mooie zonsondergang gezien, op een van de heuvels en daar een flesje rode wijn meester gemaakt. De wijn is van het merk Sula – en wordt in India geproduceerd. India heeft een kleine maar groeiende wijnmarkt – met een groeiend aantal wijnhuizen – waarover later nog veel meer zal volgen!

Uiteraard was het hoofddoel van het bezoek aan Hampi het bezichtigen van de oude stad – en de 3e dag zijn we dan ook vroeg opgestaan om met de 1e boot de rivier over te steken en de stad te bezichtigen. Eerst bekijken we het gedeelte aan de rivier en vergapen ons aan de oude tempels en andere bouwwerken die hier staan. Daarna besloten om een beetje een tegendraadse ronde te maken, en komen via een ongebruikelijke route aan bij de achterkant van een van de 'sites' een aantal kilometer verderop. Er was hier wel een hek, maar daar konden we makkelijk onderdoor kruipen. We wisten niet precies waarom er een hek was, maar aan de andere kant van de site was een ingang waar je moest betalen. Toch weer 200 roepies per persoon bespaard! ;-) We lopen weer terug naar de oude stad langs de rivier en vanuit daar lopen we door naar een van de andere hoofdsites, via een hele mooie route langs de rivier. In dit gebied een aantal hele mooie foto's kunnen maken en ik zal hier zeker een aantal van uploaden voor jullie om te bekijken. De dag erop nog een tochtje gemaakt naar een tempel boven op een heuvel, met een stijle en hete klim naar de top. Daarna was het wel weer tijd om dit gebied te verlaten en verder naar het noorden te trekken.

We hebben nu al weer een tijdje in een behoorlijk heet en droog gebied doorgebracht, en het is wel tijd voor weer wat afwisseling. We besluiten om een bergachtig gebied in te trekken en rijden eerst een aantal uur naar het westen om vervolgens via de grote “National Golden Quadrilateral” verder naar het noorden te rijden. Dit is de grootste snelweg die je in India kan vinden en het is zeker aan te raden om zo veel mogelijk deze weg te gebruiken als je lange afstanden wil afleggen. Het is een driebaansweg, die over het algemeen niet heel erg druk is waardoor je lekker kan doorrijden (gemiddeld zo'n 80 KM/uur, wat hier echt heel erg veel is). Omdat onze volgende bestemming te ver weg is, moeten we een nachtje doorbrengen in een hotelletje in een stadje in de buurt van de snelweg. Helaas wordt Sibylle hier getroffen door een klein buikgriepje of iets van dien aard, waardoor zij in ieder geval een hele slechte nacht beleeft. De dag erop was ze weer aan de beterende hand, waardoor we in ieder geval verder konden doorrijzen. We rijden een aantal uur naar het noorden en komen door de stad Pune, een aantal uur ten oosten van Mumbai. Aangezien mijn digitale camera al een paar weken een tweetal duidelijk zichtbare vuiltjes op de sensor heeft, moet ik een tussenstop maken bij een Canon servicepunt. Aangezien Pune deze een heeft kan ik eindelijk hier mijn camera laten reinigen waardoor ik weer mooie foto's kan nemen! Aangezien Sibylle nog steeds verre van 100% is denken we er over om een nachtje in Pune te verblijven, maar in tegenstelling tot de omschrijving van Lonely Planet van Pune als een mooie en relaxte stad is het een drukke, stinkende en niet boeiende stad. We rijden door en aan het einde van de middag vinden we ten noorden van Pune een net en betaalbaar hotel langs de weg. Het weer is ondertussen aan het omslaan het is bewolkt. De volgende ochtend als we wakker worden is het regenachtig en koud. Aan het begin van de middag komen we na een paar uur rijden aan in een kleine resortje in de Malsjeh Ghat, onderdeel van een groot bergmassief wat vanuit het zuiden naar het noorden van India loopt. De weg ernaartoe was werkelijk wonderschoon (kleine kronkelende weggetjes door de bergen) maar helaas was het koud, grauw en grijs. Als ik vanuit de auto naar de receptie loop voel ik in mijn lichaam dat ik ook minimaal een verkoudheid heb opgelopen. Lekker is dat – als het een keer regent en koud is ben ik meteen ziek! De dagen erop blijft het weer allesbehalve wat we gewend zijn (koud & regenachtig) en terwijl Sibylle langzaamaan weer opknapt heb ik ook een paar dagen een flinke verkoudheid onder de leden. Tegen de tijd dat ik weer beter ben en het weer iets opknapt willen we weer doorreizen, en rijden we ietsjes verder naar een stuwmeer (Arthur Lake) in het noorden, genaamd Bhandardera. Om even bij te komen van alle kwaaltjes checken we in (na een stevige onderhandeling) in een mooi resort in een van de heuvels langs het meer. Na een goede nachtrust en een rustige ochtend, verkennen we per auto de omgeving en rijden om het meer. Het is er verlaten en rustig, het weer is ondertussen weer warm en droog (het was moeilijk voor te stellen dat het hier ooit geen mooi weer is). Als we ongeveer driekwart om het meer zijn gereden komen we aan bij het dorpje vanuit waar je naar het Ratangad fort kan lopen. Dit is een oud fort boven op een berg dat alleen te voet bereikt kan worden. We zien dat we het eerste gedeelte van het pad nog met de auto kunnen doen en lopen alvast een stukje om de weg te verkennen. Aangezien we net hersteld zijn van onze kwaaltjes hopen we dat we de dag erna de tocht naar de top goed kunnen volbrengen, aangezien het een behoorlijk stuk lopen is en vooral aardig wat hoogte-meters (600 meter omhoog). De dag erna rijden we zo ver mogelijk via de weg richting het fort tot we niet meer verder kunnen en parkeren daar de auto. Daarna lopen we in een rustig maar gestaag tempo naar de top van de berg. Het laatste stuk is zo stijl dat ze hier een aantal gammele en roestige ladders hebben geplaatst waar je overheen moet lopen. Het voelt gelukkig nog wel allemaal solide aan dus op zich was het geen probleem. Als we eenmaal boven op de berg komen en we de overblijfselen van het fort kunnen aanschouwen zijn alle pijntjes en vermoeidheid verdwenen. Het fort (ondanks dat er weinig van over is), gelegen op die hoge berg midden in een prachtig natuurgebied met 360 graden uitzicht is prachtig. Het uitzicht is echt idioot mooi. We lopen naar het hoogste punt, een dun strookje grond op een richel, en genieten hier van onze lunch die we de vorige dag door het restaurant hebben laten maken. Het is zeker een van de meest bijzondere lunches met het meest geweldige uitzicht die ik ooit gehad heb. Daarna lopen we (na een hele serie aan foto's genomen te hebben, zie foto sectie) via de achterkant van het fort weer naar beneden. Er is hier een trap uitgehakt in de rotsen die behoorlijk stijl naar beneden loopt. Het is een andere weg als dat we gekomen zijn en we weten niet zeker of deze weg weer terug naar de auto lijdt. Echter zijn we al een flink stuk via de trap afgedaald en willen we ook niet opnieuw terug naar boven lopen. We besluiten om het er maar op te wagen en volgen het pad verder naar beneden. Een stuk verderop komen we op een splitsing en kunnen we aan de goede kant van de berg verder naar beneden, waarna we via een ander pad weer op het eerder genomen pad komen! Dat is dus gelukkig goed uitgepakt, want ik denk als we terug hadden moeten lopen, dat we daar niet zo heel veel kracht meer voor hadden gehad. We lopen verder naar beneden en na een goed uur komen we weer terug bij ons mooie autotje wat braaf op ons staat te wachten. Toch wel verrekte handig zo'n wagen.

Na de prachtige wandeling was het tijd om weer verder door te reizen en rijden we met de auto weer richting het noorden. Na een paar uurtjes rijden door het mooie gebied verlaten we langzaam weer de bergen en komen we in het heuvelachtige landschap van Nashik. Zoals eerder gemeld is er in India een langzaam opkomende wijnmarkt en zijn er een aantal gebieden in India waar het klimaat geschikt is om druiven te verbouwen en zijn er wijnhuizen die hier wijn van maken. Je zou kunnen stellen – wat Bordeaux is voor Frankrijk, is Nashik voor India. We vinden een hotel naast de snelweg en kunnen hier voor een nette prijs een fijne kamer krijgen. De volgende dag is een belangrijke feestdag voor de Hindu's van India (Holi), een festival waarbij het begin van de lente wordt gevierd. Voornamelijk door elkaar en jezelf helemaal te besmeuren met verschillende fel gekleurde poeders. Als we in het kleine dorpje in de buurt van het hotel lopen zien we dan ook veel mensen onder de gekleurde poeders, en ook zelf ontkomen we niet aan het nodige poeder in ons gezicht (zie foto!). In de loop van de middag bezoeken we een van de nabijgelegen wijnhuizen (Valonne) waar we hartelijk worden ontvangen door de assistent wijnmaker van het wijnhuis. Officieel geven ze hier nog geen rondleidingen, maar ze neemt meer dan een uur de tijd om alles uit te leggen over het proces van het maken van de verschillende wijnen en aan het einde krijgen we een uitgebreide proeverij. Wauw! Super cool om van de assistent wijnmaker herself te horen hoe de verschillende wijnen die ze maken tot stand komen en aan het einde de wijnen door haar ingeschonken te krijgen. Uiteraard kopen we aan het einde van de rondleiding een aantal mooie rode wijnen om gedurende de rest van onze reis meester te kunnen maken op gezette tijden. De avond brengen we door op het dakterras van het hotel en drinken uiteraard een rood wijntje..! De volgende dag checken we uit het hotel en rijden we naar het nabijgelegen Grover Zampa, een van de grootste wijnproducenten van India. Grover Zampa heeft een officieel bezoekerscentrum en binnen een aantal jaar zullen ze ook accommodatie hebben om mensen te laten overnachten, maar tot dat het zo ver is moet je het doen met een rondleiding. Omdat de toergids van het wijnhuis net en flinke groep studenten uit Mumbai moest rondleiden, moesten wij het 'helaas' doen met... de assistant winemaker! Dat was natuurlijk weer geweldig, omdat dit de mensen zijn die normaliter met de 'voeten in de modder' staan, zeer gepassioneerd zijn over wijn maken en alles weten van de wijnen die ze maken. We krijgen eerst van hem een rondleiding over de wijnvelden en daarna in de productiefaciliteiten van Grover Zampa. Het mooie is dat ze hier ook sparkling wine (bubbels) produceren, en dat we ook dit productieproces van dichtbij hebben kunnen aanschouwen. We sluiten af met een geweldige winetasting in de rijpingskelder. Hier liggen de verschillende eikenhouten vaten met daarin de rijpende wijn. Een geweldige rondleiding en zeker een van de hoogtepunten van India so far! Na uiteraard weer de nodige flessen wijn aangeschaft te hebben reizen we door naar de meest bekende 'wijnstraat' van India, daar waar Sula, York en Soma hun productie faciliteiten hebben. Bij York doen we een korte rondleiding en ook bij Sula nog even gekeken, maar het is duidelijk dat hier de commerciële inslag wordt genomen. Het aantal (Indische) toeristen hier is aanzienlijk, en op zich mooi om te zien dat in India wijn ondertussen ook in populariteit aan het stijgen is, maar voor een echte en authentieke ervaring hoef je daar in ieder geval niet heen te gaan. Na het bezoeken van deze 'wijnstraat' reizen we door naar het noorden, en brengen de nacht door in een hotel ten noorden van Nashik (wat overigens een van de meest crappy hotels is waar we tot nu toe hebben geslapen).

Het mooiste hadden we echter nog niet gehad! Op het internet hadden we gelezen over een wijnmaker ten noorden van Nashik – genaamd Chateau D'Ori. Ongeveer een uurtje ten noorden van Nashik, komen we via een zijweggetje bij een groot betonnen gebouw, wat in feite een grote silo is. We zijn net een aantal kilometers door wijngaarden gereden en als we er aankomen is het muisstil, er zijn geen geparkeerde auto's of scooters. Het lijkt volledig verlaten. We lopen het gebouw in en komen tot de conclusie dat dit zeker de productie ruimte is, maar kennelijk is er helemaal niemand. We lopen wat rond en het voelt een beetje 'spooky' aan. Er is aan het begin een trap naar beneden maar niet echt veel zin om die af te dalen. Na een kwartier zonder enig teken van leven roepen we 'hallo!!!' naar beneden de trap. We horen in de verte wat geluiden en na een paar minuten komt er een man de trap op gelopen. Na een hartelijk welkomst (al is het wat laat) blijkt het de main chemist te zijn. Hij is meer dan vereerd dat we de wijnmaker komen bezoeken en begint ons meteen een rondleiding te geven en uit te leggen hoe hier de wijnen gemaakt worden. Het was zeker een van de meest interessante rondleidingen, vooral omdat Chateau D'Ori zich totaal niet richt op de commerciële kant van het verhaal maar zich vooral wil onderscheiden met het maken van de beste wijnen. Dat klinkt natuurlijk allemaal erg mooi – maar dat moet dan natuurlijk ook wel blijken uit de smaak van de wijn. Na de proeverij kan ik niet anders dan concluderen dat hier inderdaad de allerbeste wijn van India gemaakt wordt! Vooral de Cabernet Sauvignon Reserva (suprise suprise) valt bijzonder in de smaak. Het is normaliter mogelijk om bij Chateau D'Ori een villa af te huren, maar de kok die hier normaal bij is inbegrepen is met bijzonder verlof. Voor ons echter geen probleem, juist een uitgelezen kans om eens niet afhankelijk te zijn van een restaurant voor het bereiden van een maaltijd maar lekker voor jezelf te kunnen koken. We geven aan dat we graag een nachtje willen blijven en 'zelfs' zonder kok wel willen blijven slapen. De villa, die normaliter totaal onbetaalbaar voor ons zou zijn, kunnen we voor een schijntje van de prijs een nachtje gebruiken. Wow! Dat hebben we weer even mooi geregeld! De villa ligt midden in de wijnvelden en is voorzien van alle gemakken. Het mooiste is uiteraard de keuken en het terras met prachtig uitzicht over de wijngaarden. Samen met de chemist (die ons eerder een rondleiding heeft gegeven) gaan we naar de locale markt van het dorp om daar inkopen te doen voor onze maaltijd. De man, die het maar al te leuk vindt om een paar westerse toeristen rond te leiden, nodigt ons nog even uit voor een bezoekje aan zijn huis, waar we zijn vrouw en zijn pasgeboren dochter ontmoeten. De rest van de middag spenderen we in onze prachtige villa, genieten we van het uitzicht en drinken we wijn en maken we een heerlijke verse pasta met verse groenten van de locale markt. Does life get better?!

 

De dag erop moeten we helaas weer vertrekken. De druiven in de wijngaard zijn rijp (is dat een spreekwoord?) en worden vanaf vandaag geplukt – waardoor de villa gebruikt gaat worden door mensen die in de wijngaard actief zijn. We hadden graag nog een nachtje hier gebleven, maar dat was helaas niet mogelijk. We reizen door, en na een flink aantal uur rijden door een prachtig landschap richting het noord-westen, komen we weer op de “National Golden Quadrilateral” snelweg. Op de eerste weg worden we weer een paar keer gestopt, maar nu vooral door jongeren, die ook wat geld van ons willen hebben als we willen doorrijden. De verbazing bij ze is iedere keer groot als ze een paar westerse toeristen in de auto zien – maar gelukkig kunnen iedere keer doorrijden als we een paar roepies aan ze geven. We vervolgen onze weg via een tussenstop langs de snelweg op weg verder naar het noorden. Onze volgende bestemming is een heel eind naar het noorden - een wat langere tussenstop in de staat Gujarat, waarna we uiteindelijk in het meest zuid-westelijke deel van Rajahstan (een van de staten waar we het meest naar uitkijken) kunnen binnenkomen. Aangezien ik ondertussen alweer op de zevende pagina van dit verhaal zit, ga ik het hier voor nu bij laten! Ik ben ondertussen al weer een aantal weken onderweg in Rajahstan, samen met Gujarat een van de droogste en warmste gebieden van India (de Thar woestijn). Het leven is hier kei en kei hard, en het is hier droog, uitgestrekt en soms compleet uitgestorven. Daar waar mensen al sinds lange tijd hebben weten te overleven staan indrukwekkende forten en met een even indrukwekkende geschiedenis. Het is het land van de woestijn, de kamelen en het overleven in de droogte en de hitte. In mijn volgende verhaal kunnen jullie lezen hoe de reis door dit gebied verder is verlopen!

Rest mij nog om te vertellen dat ik jullie allemaal af en toe heel erg mis! Het reizen bevalt me super goed en ik ben nu al veel langer weg dan ik me afgelopen augustus had kunnen voorstellen. Ik zal voorlopig nog wel even blijven reizen – onder het motto nu of nooit. Als het mogelijk zou zijn, zou ik er veel voor over hebben om even een weekje weer terug te zijn - en tijd met jullie door te brengen – om daarna weer verder te kunnen reizen. Praktisch gezien is dat helaas wat minder haalbaar – dus we zullen het voorlopig nog even zonder elkaar moeten doen. Ik kijk er desondanks naar uit om weer terug te zijn in Nederland maar tot die tijd zal ik alles geven om het maximale uit deze reis te halen. Ik hoop dat alles goed met jullie gaat!

Heel veel groeten en een dikke kus!

Frank

Foto’s

2 Reacties

  1. Marjo en John:
    4 april 2015
    Hoi Frank, wij missen jou ook hoor ;-) We genieten steeds van je uitgebreide verhalen en de mooie foto's. Je zult nog een lange tijd nodig hebben om weer te wennen in Nederland, dus blijf nog maar even lekker genieten van al dat moois daar. Voor ons waren de verhalen over het verkeer in India heel herkenbaar. (Je krijgt dat niet overgebracht aan mensen die er nooit geweest zijn). Heel veel groetjes van John en mij vanuit Vessem en tot ziens - ergens ;-)
  2. Dimphy:
    6 april 2015
    Leuk om je verhalen te lezen. Geniet nog van je reis. X